Zondag eindelijk "De Regels van Matthijs" gezien, eerder was het me niet gelukt om de documentaire op te nemen. Gelukkig bood Uitzending Gemist uitkomst. Het is een prachtige film over een intelligente autistische man. Hij legt mooi uit wat autisme is: een autist neemt een heel klein stukje van de wereld en gaat daar heel diep op in. Ter illustratie hield hij zijn handen verticaal voor zijn gezicht en sneed zo het denkbeeldige plakje uit de werkelijkheid. Wanneer een autist zich focust op de jaartallen dan loopt hij daar in zijn hoofd zo naar toe. 1196, de deur gaat open en daar is alles wat er in dat jaar gebeurd is. Zo zal een autist die zich beperkt tot de getallen alle getallen ‘kennen’, er naartoe kunnen lopen en meteen zien: dit getal is deelbaar door 12 of dit getal is niet deelbaar en dus een priemgetal. Fascinerend beeld.
Daardoor realiseerde ik me dat ik een soort van anti-autist ben. Ik heb precies de omgekeerde handicap, ik focus me niet op een klein deel van de wereld maar waaier telkens uit. Ik ben nieuwsgierig naar alles wat achter de horizon ligt. Daardoor weet ik van heel veel, een heel klein beetje en kom ik net als de autist chronisch tijd tekort. De autist omdat zijn reeks van jaartallen, cijfers of liedjes nooit ophoudt, oneindig is. Ik omdat ik door blijf zoeken tot aan de Big Bang toe en liefst nog daarvoor (onmogelijk). Maar wat ik doe is normaler. Echt normaal is het pas wanneer je een selectie uit de werkelijkheid neemt en je daartoe beperkt, een normaal mens neemt een stukje uit de wereld dat precies aansluit bij wat zijn verstand aankan, niet meer en niet minder.
Matthijs sneed nog een diep filosofisch thema aan in de documentaire. Hij zei: Kleine deeltjes atomen en dergelijke zijn niet de oorzaak waarom wij bestaan, nee ze zijn een gevolg van de mens. Onze zintuigen zijn noodzakelijk gelimiteerd door de fysica waarin wij leven en kunnen daarom nooit de volledige werkelijkheid waarnemen. Ik weet niet wat voor boeken Matthijs allemaal leest maar voor mij komt dit standpunt dicht in de buurt van het ‘idealisme’. Het idealisme heeft als uitgangspunt dat quarks en atomen niet echt hoeven te bestaan. De wetenschap gebruikt deze begrippen om de werkelijkheid te verklaren en zolang ze voldoende verklaring bieden nemen we ze voor waar aan. We zijn als mensheid wel in staat om metingen te doen zoals met de Large Hydron Collider en te voorspellen wat er gebeurt maar niemand heeft ooit een quark of atoom gezien. De tegenwerping dat elektronenmicroscopen wel degelijk molecuulroosters zichtbaar maken wordt verworpen omdat het beeld wat we zien geconstrueerd wordt door een apparaat. De meting komt tegemoet aan de verwachting die we van de werkelijkheid hebben maar die hebben we gewoon zelf gecreëerd. Dit ligt heel dicht aan tegen de filosofische visie van Matthijs. Het standpunt van de idealisten is voor de echte wetenschappers, die ‘realisten’ zijn zeer vervelend, maar het blijkt zeer moeilijk te weerleggen. Realisten, de tegenhangers van de idealisten gaan ervan uit dat alle deeltjes die uit de natuurkundige theorie naar voren komen werkelijk bestaan. Dus de bosonen, fotonen en quarks zijn reëel en niet slechts een verklaring van de werkelijkheid. De Realist zegt juist zij verklaren de werkelijkheid omdat ze bestaan. De Idealist zegt ze verklaren wel de werkelijkheid maar meer ook niet. De werkelijkheid is onkenbaar.
Die ene opmerking van Matthijs zette me aan het denken. Welk van deze twee posities: het Idealisme of het Realisme sluit nu het best aan bij een religieuze levenshouding? Van onze fervente atheïst Richard Dawkins weten we dat hij een zogeheten naturalist is. Dit is een zeer extreme vorm van het realisme die stelt: alleen dat wat door de wetenschappelijke methode aangetoond kan worden bestaat, de rest is onzeker of erger nog bijgeloof en een vaag verzinsel. Maar uit bovenstaande moeten we concluderen dat deze positie dus aanneemt dat bosonen en quarks daadwerkelijk bestaan ook al zullen we nooit in staat zijn om een boson als ruimtelijk object zichtbaar te maken. Op dat niveau is zelfs de naturalist dus een gelovige. Al zal de naturalist zelf natuurlijk het ‘meten is weten’ adagium aanhangen. Maar helaas is met goede argumentatie dit standpunt aan het wankelen te brengen, want meten heeft maar al te vaak elementen in zich van de "self fullfilling prophecy". Iets wat filosofen zoals Bas van Fraassen uitstekend weten te onderbouwen.
Erger nog het naturalisme komt waneer het aankomt op de kwantum fysica serieus in de problemen. Kwantum fysica kent het zogeheten superpositie probleem. Schrodinger heeft met de bekende analogie van de kat aangetoond hoe onmogelijk dit verschijnsel is: in een status van superpositie moet de kat tegelijkertijd dood-en-levend zijn. Onmogelijk dus. Op het moment van meting is de kat altijd of dood of levend. De oplossing die de realisten hiervoor gebruiken is om te stellen dat het dood/levend zijn een aparte status is die op het moment van observatie verdwijnt. In kwantum termen zeggen de natuurkundigen dat de golffunctie instort. Dat is toch iets vreemds want daarmee zeggen de naturalisten impliciet dat de golffunctie niet waarneembaar is. Dus ergens op de bodem van de natuurkunde ligt een niet waarneembare entiteit die vervolgens het waarneembare voortbrengt. Einstein had hier terecht grote moeite mee.
Er zijn ook lezingen die vasthouden aan de realiteit. Eén zo’n voorbeeld is de ‘vele-werelden-hypothese’ Die stelt: op het moment van waarnemen splitst zich een nieuwe realiteit af. Eén waarin de kat leeft en een andere waarin de kat dood is. Dus elke keer wanneer wij als mensen een deeltje in superpositie tot een verklaring dwingen ontstaat er een nieuwe werkelijkheid. Moeilijk om aan te nemen. Het voert te ver om alle mogelijke opties hier door te spreken maar duidelijk is wel dat de realisten hier een serieus probleem hebben.
De idealisten daarentegen niet. Zij stellen immers heel eenvoudig dat die golffunctie een vehikel is waarmee we onze werkelijkheid kunnen verklaren. Die golffunctie hoeft helemaal niet te bestaan, zolang de voorspellende kracht in stand blijf voldoet ze. Daarmee zijn de idealisten in wezen de ware atheïsten onder de natuurkundigen. Ze geloven nergens in, niet in de golffunctie, niet in bosonen, niet in atomen. Zolang wetenschappelijke theorieën een verklaring geven voor onze werkelijkheid zijn ze afdoende, de werkelijkheid zelf doet er niet toe. Precies wat Matthijs ook zei: atomen en moleculen zijn een gevolg van de mens. Een zeer diepe filosofische opmerking van een buitengewoon intelligente autist. .
Jammer dat dit autisme er tevens voor zorgt dat hij zijn leven beëindigd heeft, anders zou hij aan de idealisme/realisme discussie ongetwijfeld een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Juist omdat hij door zijn eigen geest gedwongen werd om zo dichtbij de problematiek te blijven.